Afwateringsgebied
Waterkwaliteit in ’s-Gravelandsche vaartboezem
Een goede waterkwaliteit betekent dat er verschillende waterplanten groeien en waterdieren leven. Hiervoor moet de leefomgeving voor waterplanten en dieren op orde zijn. Voedingsstoffen, zoals stikstof en fosfaat, maken deel uit van deze leefomgeving. Het waterschap meet de kwaliteit van het oppervlaktewater daarom op twee manieren; aan de hand van de biologische kwaliteit en de chemische kwaliteit.
Om de biologische waterkwaliteit te beoordelen is het afwateringsgebied opgedeeld in 7 deelgebieden. Deze zijn weergegeven op onderstaand kaart. De ecologische waterkwaliteit is per deelgebied te bekijken via de volgende 7 paginalink(s): Cruijsbergen, Karnemelksloot, Naardertrekvaart, Vesting Naarden, Naarden-Bussum, Zanderijvaarten, ’s-Gravelandsche Vaart.
De chemische kwaliteit is op deze pagina (per afwateringsgebied) te bekijken.
Meetlocaties en deelgebieden
De concentratie aan stikstof en fosfor worden in dit afvoergebied maandelijks gemeten. Het meetpunt staat op de kaart aangegeven met een zwarte cirkel.
Stikstof en fosfor
Stikstof- en fosforconcentraties worden in ’s-Gravelandsche vaartboezem gemiddeld 1 keer in de maand gemeten. De stikstof- en fosforconcentraties, zoals deze over de tijd zijn gemeten, staan in onderstaande figuren.
In figuur 2 is te zien dat de stikstofconcentratie op meetlocatie BIN002 gelijk blijft in de tijd, op meetlocatie BUS005 gelijk blijft in de tijd, op meetlocatie GRV004 gelijk blijft in de tijd, op meetlocatie KMS002 gelijk blijft in de tijd, op meetlocatie NTV006 gelijk blijft in de tijd, op meetlocatie NTV008 gelijk blijft in de tijd, op meetlocatie ZAV002 gelijk blijft in de tijd. Met een Kendalltoets is berekend of alle metingen die worden weergegeven in figuur 2 gemiddeld stijgen of dalen en hoe groot deze verandering is. Het resultaat van de berekening geeft aan dat er gemiddeld geen verandering is als de metingen eerst stijgen en daarna dalen (of andersom) of de gemiddelde verandering klein (minder dan 0.15 mg/l per maand) is.
In figuur 3 is te zien dat de fosforconcentratie op meetlocatie BIN002 gelijk blijft in de tijd, op meetlocatie BUS005 afneemt in de tijd, op meetlocatie GRV004 gelijk blijft in de tijd, op meetlocatie KMS002 gelijk blijft in de tijd, op meetlocatie NTV006 gelijk blijft in de tijd, op meetlocatie NTV008 gelijk blijft in de tijd, op meetlocatie ZAV002 gelijk blijft in de tijd. Met een Kendalltoets is berekend of alle metingen die worden weergegeven in figuur 3 gemiddeld stijgen of dalen en hoe groot deze verandering is. Het resultaat van de berekening geeft aan dat er gemiddeld geen verandering is als de metingen eerst stijgen en daarna dalen (of andersom) of de gemiddelde verandering klein (minder dan 0.01 mg/l per maand) is.
Een beoordeling van alleen fosfor- en stikstofconcentraties geeft geen compleet beeld van de waterkwaliteit. Deze voedingsstoffen zijn namelijk slechts één factor die bepaalt welke planten en dieren onder en langs het water leven. Concentraties van stikstof en fosfor zijn hiervoor bovendien niet bepalend, maar een gevolg van de aanwezigheid van planten en dieren in het water. Het verschil tussen doelen en gemeten concentraties geeft bovendien geen inzicht in de benodigde inspanning voor verbetering van de ecologische waterkwaliteit.