Afwateringsgebied
Waterkwaliteit in Polder Maarsseveen-Westbroek
Een goede waterkwaliteit betekent dat er verschillende waterplanten groeien en waterdieren leven. Hiervoor moet de leefomgeving voor waterplanten en dieren op orde zijn. Voedingsstoffen, zoals stikstof en fosfaat, maken deel uit van deze leefomgeving. Het waterschap meet de kwaliteit van het oppervlaktewater daarom op twee manieren; aan de hand van de biologische kwaliteit en de chemische kwaliteit.
Om de biologische waterkwaliteit te beoordelen is het afwateringsgebied opgedeeld in 19 deelgebieden. Deze zijn weergegeven op onderstaand kaart. De ecologische waterkwaliteit is per deelgebied te bekijken via de volgende 19 paginalink(s): Kassen, Polder Buitenweg, Wilgenplas, Agrarisch Molenpolder, Volkstuinen, Zogwetering, Kleine Maarsseveensche Plas, Taartpunt Zodden, Oud tuinbouwgebied, Polder het Huis te Hart, Grote Maarsseveensche Plas, Nederreinsche Vaart, Taartpunt, Rond Kleine Maarsseveensche Plas, Maarsseveense Zodden, Klein Molenpolder, Molenpolder Natuurreservaat, Westbroekse Zodden, Taartpunt noord.
De chemische kwaliteit is op deze pagina (per afwateringsgebied) te bekijken.
Meetlocaties en deelgebieden
De concentratie aan stikstof en fosfor worden in dit afvoergebied maandelijks gemeten. Het meetpunt staat op de kaart aangegeven met een zwarte cirkel.
Stikstof en fosfor
Stikstof- en fosforconcentraties worden in Polder Maarsseveen-Westbroek gemiddeld 1 keer in de maand gemeten. De stikstof- en fosforconcentraties, zoals deze over de tijd zijn gemeten, staan in onderstaande figuren.
In figuur 2 is te zien dat de stikstofconcentratie op meetlocatie PMW025 gelijk blijft in de tijd, op meetlocatie PMW073 gelijk blijft in de tijd, op meetlocatie PMW079 gelijk blijft in de tijd, op meetlocatie PMW080 gelijk blijft in de tijd. Met een Kendalltoets is berekend of alle metingen die worden weergegeven in figuur 2 gemiddeld stijgen of dalen en hoe groot deze verandering is. Het resultaat van de berekening geeft aan dat er gemiddeld geen verandering is als de metingen eerst stijgen en daarna dalen (of andersom) of de gemiddelde verandering klein (minder dan 0.15 mg/l per maand) is.
In figuur 3 is te zien dat de fosforconcentratie op meetlocatie PMW025 gelijk blijft in de tijd, op meetlocatie PMW073 gelijk blijft in de tijd, op meetlocatie PMW079 gelijk blijft in de tijd, op meetlocatie PMW080 gelijk blijft in de tijd. Met een Kendalltoets is berekend of alle metingen die worden weergegeven in figuur 3 gemiddeld stijgen of dalen en hoe groot deze verandering is. Het resultaat van de berekening geeft aan dat er gemiddeld geen verandering is als de metingen eerst stijgen en daarna dalen (of andersom) of de gemiddelde verandering klein (minder dan 0.01 mg/l per maand) is.
Een beoordeling van alleen fosfor- en stikstofconcentraties geeft geen compleet beeld van de waterkwaliteit. Deze voedingsstoffen zijn namelijk slechts één factor die bepaalt welke planten en dieren onder en langs het water leven. Concentraties van stikstof en fosfor zijn hiervoor bovendien niet bepalend, maar een gevolg van de aanwezigheid van planten en dieren in het water. Het verschil tussen doelen en gemeten concentraties geeft bovendien geen inzicht in de benodigde inspanning voor verbetering van de ecologische waterkwaliteit.