Afwateringsgebieden
Polder Breukelerwaard West
Deelgebied 2

Deelgebied

Waterkwaliteit in Deelgebied 2 (6440-EAG-2)

Op deze pagina wordt de ecologische waterkwaliteit in Deelgebied 2 weergegeven. In dit deelgebied worden planten elke drie jaar gemeten. De meetpunten staan op onderstaande kaart aangegeven met groene cirkels. Uit de beoordeling van waterplanten blijkt ook of de leefomgeving voor ander watergebonden leven, zoals kleine waterdiertjes en vissen op orde is.

Kaart met meetlocaties waar waterplanten worden gemeten (groene stippen). Het laatste meetjaar waarin een locatie is bemonsterd is weergegeven in verschillende tinten groen.

Water- en oeverplanten totaalscore

De variatie in de verschillende meetpunten in Deelgebied 2 geven samen een beeld van de ecologische kwaliteit in een deelgebied. In de grafieken hieronder worden de scores van alle meetpunten gemiddeld tot één score per deelgebied. Deze kwaliteitsscores hebben altijd een waarde tussen 0 en 1, waarbij de waarde 1 overeen komt met een maximale ecologische kwaliteit.

Figure 1: Kwaliteitsscore van waterplanten vergeleken met doelen. De achtergrondkleuren in het figuur zijn het kwaliteitsoordeel en de stippen zijn de kwaliteitsscores per jaar. Als de lijn over de groene achtergrondkleur valt, is het doel gehaald.

In figuur 1 is te zien dat het doel voor waterplanten niet wordt gehaald en de kwaliteit van waterplanten niet bepaald kan worden in de tijd.

Hoeveelheid en soortensamenstelling water- en oeverplanten

De kwaliteitsscore van waterplanten is opgebouwd uit verschillende onderdelen die samen een totaalscore voor waterplanten bepalen. De score van waterplanten wordt bepaald door:

  1. de hoeveelheid waterplanten
  2. de soortensamenstelling van waterplanten

In Deelgebied 2 scoort het onderdeel soortensamenstelling planten het laagst.

Figure 2: Kwaliteitscore van de hoeveelheid- en soortensamenstelling waterplanten vergeleken met doelen. De achtergrondkleuren in het figuur zijn het kwaliteitsoordeel en de stippen zijn de kwaliteitsscores per jaar. Als de lijn over de groene achtergrondkleur valt is het doel gehaald.

In figuur 2 is te zien dat het doel voor de hoeveelheid waterplanten niet wordt gehaald en het doel voor de soortensamenstelling van waterplanten niet wordt gehaald. Daarnaast is te zien dat de kwaliteitsscore van de hoeveelheid waterplanten niet bepaald kan worden en van de soortensamenstelling waterplanten niet bepaald kan worden in de tijd.

De scores van de hoeveelheid waterplanten en de soortensamenstelling van waterplanten zijn ook weer opgebouwd uit verschillende onderdelen. Zie paragraaf 1.2.1 voor meer informatie over de hoeveelheid planten van verschillende groeivormen van waterplanten en paragraaf 1.2.2 voor meer informatie over de soortensamenstelling van waterplanten.

Hoeveelheid waterplanten van verschillende groeivormen

De kwaliteitsscore van de hoeveelheid waterplanten is opgebouwd uit verschillende onderdelen die samen een totaalscore voor de hoeveelheid waterplanten bepalen. De score van waterplanten wordt bepaald door de hoeveelheid verschillende groeivormen van waterplanten. Voorbeelden van groeivormen zijn onderwaterplanten of planten die op het water drijven. In Deelgebied 2 scoort het onderdeel hoeveelheid onderwaterplanten het laagst. Hier staat meer uitleg over verschillende groeivormen van waterplanten..

Figure 3: Kwaliteitsscore van de hoeveelheid waterplanten van verschillende groeivormen vergeleken met doelen. De achtergrondkleuren in het figuur zijn het kwaliteitsoordeel en de stippen zijn de kwaliteitsscores per jaar. Als de lijn over de groene achtergrondkleur valt is het doel gehaald.

In figuur 3 is te zien dat het doel voor onderwaterplanten niet wordt gehaald en de kwaliteit van waterplanten niet bepaald kan worden in de tijd. Ook is te zien dat het doel voor natte oeverplanten wel wordt gehaald en de kwaliteit van deze planten niet bepaald kan worden in de tijd.

De kwaliteitscore ‘hoeveelheid waterplanten van verschillende groeivormen’ wordt bepaald door de hoeveelheid waterplanten die voorkomen. Te weinig én te veel planten geven een lage kwaliteitscore. Wat een optimale bedekking is verschilt per watertype (sloot, kanaal, plas). Een bedekking met onderwaterplanten tussen de 30% en 90% is optimaal in sloten met een zand- of kleibodem en tussen de 35% en 75% in veensloten en kanalen. Een bedekking met emerse planten tussen de 5% en 30% is optimaal in sloten met een zand- of kleibodem en tussen de 10%, en 30% in veensloten en kanalen. Een bedekking met drijfbladplanten tussen de 10% en 30% is optimaal in smalle sloten en tussen de 20% en 60% in brede sloten en kanalen. Een kroosbedekking lager dan 15% is optimaal in sloten.

Soortensamenstelling water- en oeverplanten

De kwaliteitscore van de soortensamenstelling waterplanten (biodiversiteit) is opgebouwd uit verschillende onderdelen die samen een totaalscore voor soortensamenstelling bepalen. In Deelgebied 2scoort het onderdeel soortensamenstelling (natte) oeverplanten het laagst.

De soortensamenstelling van waterplanten is een maat voor biodiversiteit in het water. De soortensamenstelling bepaalt men uit de aanwezigheid van kenmerkende soorten. Wat kenmerkende soorten zijn, verschilt voor een veensloot, zandsloot, meer of kanaal.

Het verschilt per soort of het juist goed of slecht is dat deze in grote hoeveelheden voorkomt en soms is een soort gewenst wanneer deze met een lage bedekking voorkomt en wordt diezelfde soort ongewenst wanneer deze gaat woekeren. Hoe meer gewenste soorten er voorkomen, hoe beter de waterkwaliteit (kwaliteitscore voor soortensamenstelling).

Figure 4: Kwaliteitsscore van de soortensamenstelling waterplanten vergeleken met doelen. De achtergrondkleuren in het figuur zijn het kwaliteitsoordeel en de stippen zijn de kwaliteitscores per jaar. Als de lijn over de groene achtergrondkleur valt is het doel gehaald.

Alle soorten die voorkomen in Deelgebied 2 zijn ingedeeld naar hun kwaliteitswaarde. Bepaalde soorten, zoals kroos, grof hoornblad of waterpest zijn minder gewenst voor een goede waterkwaliteit dan soorten zoals kranswieren en fonteinkruiden. In onderstaand figuur is te zien hoe de verhouding is in gewenste en minder gewenste soorten water- en oeverplanten in Deelgebied 2.

Figure 5: Soortensamenstelling water- en oeverplanten: gemiddeld aantal soorten ingedeeld op basis van hun kwaliteitswaarde.

In figuur 5 is te zien dat het aantal gewenste soorten onderwaterplanten niet bepaald kan worden, het aantal minder gewenste soorten niet bepaald kan worden en het aantal ongewenste soorten niet bepaald kan worden in de tijd. Ook is te zien dat het aantal soorten gewenste oeverplanten niet bepaald kan worden, het aantal minder gewenste oeversoortenniet bepaald kan worden en het aantal ongewenste soortenniet bepaald kan wordenin de tijd.